Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Salomo telde al de [28]vreemde mannen, die in het land van Israel waren, achtervolgens de telling, met dewelke zijn vader David die geteld had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd. 28. Deze vreemdelingen waren Kanaanieten, die nog in het land waren overgebleven, welker vaderen de Israelieten niet hadden uitgeroeid, gelijk God nochtans hun zulks geboden had. Zie hfdst.8 vs.7.